Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen
Artikel 17
1
Voor de vaststelling van de hoogte van de voorlopige uitkering op grond van de WAO, bedoeld in artikel 13, tweede lid, tweede volzin, ten aanzien van de in artikel 12, eerste lid, onderdeel c, bedoelde overheidswerknemer of gewezen overheidswerknemer, geldt:
a
als dagloon het dagloon waarnaar die WAO-conforme uitkering op grond van artikel 32 van de WPA is berekend op de dag voorafgaande aan het tijdstip van aanvang van fase 1 van deze wet;
b
als vervolgdagloon het vervolgdagloon waarnaar die WAO-conforme uitkering op grond van artikel 32 van de WPA is berekend op de dag voorafgaande aan het tijdstip van aanvang van fase 1 van deze wet.
2
Voor de vaststelling van de voorlopige uitkering op grond van de WAO, bedoeld in artikel 13, tweede lid, tweede volzin, ten aanzien van de in artikel 12, eerste lid, onderdeel c, bedoelde overheidswerknemer of gewezen overheidswerknemer is de door het FAOP met overeenkomstige toepassing van de WAO ten aanzien van betrokkene vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid in het kader van de bij wijze van voorschot betaalde WAO-conforme uitkering, zoals die geldt op de dag voorafgaande aan het tijdstip van aanvang van fase 1 van deze wet, bepalend.
3
Voor de toepassing van hoofdstuk IV van de WAO worden de voorlopige uitkeringen op grond van de WAO, bedoeld in artikel 13, tweede lid, tweede volzin, aangemerkt als uitkeringen op grond van de WAO als bedoeld in artikel 76d, eerste lid, onderdeel a, van die wet.
4
Het op grond van artikel 13, tweede lid, tweede volzin, betaalde bedrag aan voorlopige uitkeringen wordt verrekend met het bedrag van de uitkering op grond van de WAO, bedoeld in artikel 13, tweede lid, eerste volzin.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.